De regionale Bomenwerkgroep Fraxinus Excelsior heeft een zevende jaar naar onderzoek naar de zgn. ‘essentaksterfte ziekte’ afgerond. Opnieuw werden de boomgroepen in ‘s-Gravendeel, Strijen, Puttershoek, Blaaksedijk en Mookhoek onder de loep genomen en de uitkomst is bemoedigend.
Negen jaar geleden was de ‘essentaksterfte’ groot nieuws in Nederland en daarbuiten. Dat kwam toen mede door een uitspraak van Staatsbosbeheer om massaal essen (zieke en mogelijk zieke bomen) te gaan kappen. De berichten waren verontrustend. Sommigen hadden het destijds over meer dan 90% aan zieke essen en er werd door enkelen dus hardop nagedacht over het kappen van zo’n beetje alle essen. De regionale Bomenwerkgroep Fraxinus Excelsior herkende zich niet in dit doomscenario en zag helemaal niets in de massale kap van essen. En gelukkig besloten veel gemeenten en het waterschap destijds het voorbeeld van Staatsbosbeheer niet te volgen, maar onderzoek was natuurlijk wel nodig om een beeld te krijgen van hoe het nu verder ging met deze ziekte. En dus besloot de bomenwerkgroep om in totaal acht groepen essen van verschillende leeftijden en op verschillende locaties in de Hoeksche Waard in de gaten te gaan houden.
Bomen op dijken
Ondertussen is men wat dit betreft nu al toe aan het zevende jaar en de conclusies waren dit jaar opnieuw positief. Verreweg de meeste essen die zijn aangetast staan in stukken bos en bosplantsoenen. Daarnaast zijn er bij de bomen die rond 1950 zijn aangeplant wel wat meer aantastingen te zien, maar dat lijkt ook mede veroorzaakt door extreem warme perioden tijdens die twee extreem warme zomers enkele jaren geleden. Die waren een aanslag op de conditie van met name zwakere essen op hogere dijken. De droogte en hitte zorgden er uiteraard voor dat zwakkere broeders het nog zwaarder kregen. Langzaam duiken er meer aangetaste bomen op, op dijken, maar deze essen zijn ook zo’n 80 jaar inmiddels en hebben niet de meest ideale standplaats. Er zijn ook na zeven jaar nog steeds groepen en groepjes essen waar geen zieke boom tussen staat. Althans, het is nergens zichtbaar aan de bladeren (die snel verdorren, meestal ergens bovenin de kroon) of aan dode takken. Het gaat dan vooral om jonge bomen. ‘Fraxinus Excelsior’ heeft zelf al een goed beeld van de ontwikkeling van de ziekte na zeven jaar, maar heeft besloten om de tien jaar vol te maken wat betreft het onderzoek. In 2028 zet men er een punt achter.